Het is stil in het bos. Alle kabouters slapen, na een nacht hard werken. Het sneeuwt. Dikke vlokken dwarrelen naar beneden. Maar hé wat zie ik. Is één kabouter nog wakker?
Nee het is geen kabouter, maar het is Fredje Vouwbeen, die bij de kabouters in het bos woont.
Maar wat is dat nu? Fredje heeft zijn jas aan, en een muts op. Hij heeft zijn pyjama nog helemaal niet aan. Hij zit voor het raam, te kijken naar de sneeuw.
Moet jij niet naar bed Fred?
Nee
Fredje heeft een plannetje. Het is bijna Kerst, en hij wil de kabouters
verrassen. Hij wil de grootste kerstboom van het bos omzagen en
meenemen.
Die moet hij helemaal aan de andere kant van het bos halen.
De slee en een zaag liggen al klaar. Fredje wacht tot hij zeker weet dat iedereen slaapt.
Stilletjes loopt hij het huis uit, neemt de zaag en de slee mee, en gaat op weg.
Het sneeuwt niet meer, maar de bomen en de paddenstoelhuisjes zijn mooi wit. Fredje stapt stevig door. In de sneeuw zie je de voetstappen en lange strepen van de slee. Eindelijk… daar staat ie! De grootste kerstboom van het bos.
Vlug begint hij te zagen. Pff wat een werk, en wat krijgt ie het warm. Had ik dit niet beter samen met de kabouters kunnen doen? Nee, natuurlijk niet, dan is het toch geen verrassing meer.
Fredje zaagt en zaagt maar door. En ja kr…aaaaak hoort Fredje. Nu nog even doorzagen. Maar dan oei, wat gebeurt er nu? De boom valt om.
Fredje wil snel wegrennen, maar hij zit vast in de dikke sneeuwlaag.
Bam de boom ligt op de grond, met…. Fredje eronder.
Au au mijn been…..roept Fredje. Oooh wat nu. Hij probeert zijn been onder de boom weg te trekken, maar het lukt niet. De boom is veel te zwaar. Dikke tranen van verdriet rollen over zijn wangen.
Hij roept “Help help” maar niemand hoort hem.
In
het kabouterbos worden de kabouters wakker. Ze zien overal sneeuw. Ze
dansen in het rond, en gooien elkaar met sneeuwballen. “Hé Fredje is nog niet wakker” Zullen we ‘m eens ff met sneeuw wassen, roept één van de kabouters. Met zijn allen rennen ze naar Fred’s huisje.
Maar…. Waar is Fredje? Zijn bed is netjes opgemaakt, en zijn pyjama ligt opgevouwen op het kussen. “ Fredje …waar ben je?.” Dan roept één van de kabouters Kijk hier eens… voetstappen en strepen. Van wie zijn die voetstappen?
De
kabouters volgen de voetstappen, steeds verder het bos in. Ze begrijpen
er niets van. Is Fredje weggelopen? Vond hij het niet leuk meer bij de
kabouters? Waarom heeft hij dan niets gezegd? De kabouters willen vrolijke Fredje niet missen, en verdrietig lopen ze verder.
Om beurten roepen ze “Fredje…..Fredje.. “ en tegelijk blijven ze doorlopen en de voetstappen volgen.
Ze roepen weer “Fredje…..Fredje..!!”
Wat is dat? Hoor ik wat, roept één van de kabouters, of is dat de wind? Ze staan muisstil, en ja hoor daar horen ze het weer.
Het klinkt als: ” Hellup...” En weer horen ze “Hellup..”.
De kabouters beginnen te rennen, en dan zien ze een omgevallen boom en een sleetje.
En wat nog meer? Fredje!!! Wat zijn ze blij dat ze ‘m gevonden hebben.
Vlug proberen ze Fredje te bevrijden. Met zijn allen duwen ze de boom een eindje omhoog, en één van de kabouters trekt aan Fredje’s armen. 1…2. hup. Fredje is bevrijd. Maar als hij wil gaan staan, schreeuwt hij van de pijn. Oh au mijn been.
Fredje heeft zijn been gebroken.
Vlug
leggen ze Fredje op de slee, en ze trekken ‘m voorzichtig naar huis. De
andere kabouters slepen met zijn allen de kerstboom mee.
Thuis
in het bos krijgt Fred mooi gips om zijn been. Alle kabouters zetten er
hun handtekening op. En Fredje wordt de hele dag op de slee
rondgereden.
De kerstboom wordt dicht bij de huisjes gezet. De boom wordt mooi versierd met lampjes.
Ook Fredje doet mee. “Natuurlijk!!!” lacht hij:
“Ik mankeer toch niks aan mijn handjes??”
En vrolijk lachen de kabouters met ‘m mee.
Kerst in het kabouterbos. Vragen.
- Waarom heeft Fredje zijn pyjama niet aan?
- Hij wil naar het werk
B Hij wil de grootste kerstboom omzagen
C Hij wil weg bij de kabouters
D Hij heeft geen zin om zich uit te kleden.
- Wat gaat Fredje doen?
A lekker sleetje rijden
B een grote sneeuwpop maken
C alle kabouters wakker maken
D wandelt door de sneeuw met een zaag en het sleetje.
- Waarom kan Fredje niet op tijd wegrennen, als de boom valt?
- De boom valt helemaal niet, want hij kan de boom niet omzagen.
- De boom valt de andere kant op.
- Fredje zit vast in de dikke sneeuwlaag
- Hij valt over het sleetje.
- Wat willen de kabouters doen, als ze de sneeuw zien?
- Fredje met sneeuw wassen.
- Een sneeuwpop maken
- Weer terug naar bed
- De sneeuw wegschuiven.
- Waarom mag Fredje op de slee?
- Hij is moe van het zagen
- Hij heeft zijn been gebroken
- Hij heeft zijn arm gebroken
- Hij mag uitrusten.
- Wat zegt Fredje als ze de Kerstmannetjes vouwen?
A. Ik moet het jullie voordoen.
B. ik heb alleen een vouwbeen
C. Ik mankeer toch niks aan mijn handjes
D. Ik weet precies hoe het moet.