zaterdag 18 april 2020

FREDJE VOUWBEEN HOOFDSTUK 2




Deel 2 

Fredje  zet de pas er stevig in, maar met zulke korte beentjes en kleine stappen, schiet je natuurlijk niet erg hard op.
Na een uurtje lopen wordt hij toch wel erg moe, hij zet zijn rugzak op de grond, en gaat er naast liggen. Even de ogen dicht.
Als Fredje weer helemaal uitgerust is, vervolgt hij zijn weg.   Al gauw vallen de zweetdruppeltjes van zijn hoofd.   Wat is dat zwaar zeg. Zo schiet het niet echt op.   
Hij kijkt omhoog, en ziet de vogels door de lucht vliegen. Dat is handig. Die gaan lekker snel zeg.
Kon ik ook maar vliegen, denkt hij  Hè wacht effe, maar natuurlijk kan ik dat.
Ik kan toch een vlieger vouwen!!   
Fredje pakt een mooi origami papiertje uit zijn rugzak, en hij vouwt er de vlieger van, onderaan de vlieger maakt hij een paar mooie strikjes.   
 Het touw van de vlieger knoopt hij vast aan zijn vouwbeen.  Hij gooit de vlieger in de lucht, en houdt het vouwbeen omhoog, en ja hoor, de vlieger klimt langzaam omhoog, en Fredje vliegt mee, hoger en hoger.    
De strikjes wapperen heen en weer.       
Fredje vliegt over de huizen, de bomen, de straat, de mensen. Hij roept en zwaait, maar och wat jammer niemand ziet of hoort ‘m. Daarvoor is hij natuurlijk veel te klein.
Oef, het begint ineens harder te waaien.
De vlieger gaat flink heen en weer. Fredje kan ‘m bijna niet houden.
Ojee zijn hoedje waait van zijn hoofd. Fredje racet vooruit. Hij klemt zich wat steviger vast aan zijn vouwbeen. Wat gaat ie hard zeg. Zijn haren vliegen alle kanten op. Maar pas op Fredje! Daar staat een hele grote boom, en je vliegt er recht op af. Fredje probeert met zijn vouwbeen de vlieger een beetje te draaien, maar nee…dat lukt niet. Help roept hij. Maar de vlieger komt steeds dichter bij de boom, en ja hoor.
Even later zit hij vast tussen de takken. 
De vlieger kan geen kant meer op. Fredje wiebelt eerst nog aan zijn vouwbeen heen en weer , maar dan.... valt hij naar beneden. Eerst langzaam  maar dan sneller en sneller.      Hij knijpt zijn ogen stijf dicht en hij houdt zijn vouwbeen stevig vast. 
Help roept hij nog zachtjes, maar al het geluid gaat door de wind verloren…………………wordt vervolgd.
 

VRAGENLIJST:


1.   Waarom gaat Fredje zo langzaam vooruit?
A: hij gaat steeds slapen
B: hij loopt achteruit.
C: hij heeft korte beentjes, en zet kleine stappen
      D:  de rugzak is te zwaar.

2.   Wat bedenkt hij om sneller vooruit te komen?
A: hij neemt grotere stappen
B: hij vouwt een vlieger
C: hij gaat springen
D: hij loopt op handen en voeten

3.   Wat ziet Fredje allemaal, als hij aan het vliegen is?
A: de huizen, de bomen, de straat, de mensen
B: zijn kleding en zijn rugzak
C: vliegtuigen
D: paddenstoelen


4.   Wat gebeurt er met de vlieger, als het gaat waaien?
A: stijgt hoger en hoger
B: de strikjes vliegen weg
C: verdwijnt achter de wolken
D: gaat vastzitten tussen de takken van de boom


Vouw de vlieger











PRINT DE KLEURPLAAT UIT, EN KLEUR 'M IN.







vrijdag 3 april 2020

FREDJE VOUWBEEN HOOFDSTUK 1





 












Fredje Vouwbeen is een door mijzelf geschreven en gepubliceerd origamiboekje.
Het is een leuke combinatie van een verhaal met bij elk verhaaltje een bijbehorend vouwwerkje. Deze vouwwerkjes kunnen in de bijbehorende tekening geplakt worden.
Zo ontstaat een leuk kijk- en doeboek.


Via onderstaande link kom je op de pagina's van Fredje Vouwbeen
http://members.upc.nl/g.lurvink/


            

 

Fredje vouwbeen gaat op avontuur.
 
Hoofdstuk  1  -- uit: Fredje Vouwbeen gaat op reis

Heel ver hiervandaan woont Fredje vouwbeen.
Groot is hij niet, ongeveer zo groot als je duim, maar vrolijk is hij wel, hij zingt de hele dag.
Zijn grootste hobby is papier vouwen.
Overal waar hij naartoe gaat, neemt hij dan ook origami papier en zijn vouwbeentje mee.
Het vouwbeentje gebruikt hij als wandelstok, hij kan er de besjes aan de struiken mee aftikken, of gebruiken als peddel in een bootje, maar het liefst gebruikt hij ‘m natuurlijk om iets moois mee te vouwen.
Met het vouwbeen strijkt hij de vouwen in het papier mooi glad. Daarom heet hij dan ook: Fredje vouwbeen.
’s Morgens als hij wat gegeten heeft, leest hij altijd eerst de krant,
Als hij de krant uit heeft, maakt hij er altijd een hoedje van, dat zet hij dan op zijn hoofd.
Hij zingt dan vaak het liedje: een twee drie vier hoedje van, hoedje van, een twee drie vier hoedje van  papier. 
 Fredje kan zich zo heel goed vermaken, maar toch… eigenlijk mist hij nog 1 ding.
Hij heeft geen vriendjes, en vaak voelt hij zich toch wel erg eenzaam.
Er zijn natuurlijk wel de grote mensen en de kinderen om hem heen, maar die zien hem niet eens, zo klein is hij.
Daarom heeft Fredje vandaag dan ook besloten, om een grote reis te gaan maken. Hij wil vriendjes gaan zoeken, even groot als hij, waar hij samen mee kan spelen, zingen, vouwen en lachen.
De spullen die hij mee wil nemen, en natuurlijk zit zijn verzamelboek met vouwvoorbeelden en origamipapier daar ook bij, stopt hij in een grote rugzak.
Zijn vouwbeen gaat mee, en hup. Fredje is reisvaardig. Het avontuur kan beginnen!

 Lees het verhaal en vouw de hoed.   Zie onderaan het vouwvel : hoedje 9 x 7 cm.

Vragen bij Hoofdstuk 1:

Print de vragen uit.   Lees het verhaal.
Kruis het goede antwoord aan.
Vouw het hoedje.
Plak het in het boekje  met een stukje dubbelzijdig tape (action) of fotoplakkers.
Veel plezier.
Tip 1:  Vouw een groot hoedje van een krant, of een ander stuk groot papier.
Maak er voor allemaal 1.
Zet allemaal je gevouwen hoedje op. Ren rondom de tafel.
Zing er een lied bij, en zwaai met je armen.
Valt het hoedje van je hoofd, dan ben je af.
Wie houdt het hoedje het langst op zijn hoofd?
Tip 2:  Vouw een stel hoedjes in verschillende kleuren, plak ze op een kaart.
 b.v. 4 hoedjes voor de vierjarige enz.
Hoofdstuk 1   

1. Waarom heet Fredje   “Fredje Vouwbeen? “
    A.  Hij heeft een stijf been
    B. Hij vouwt met een vouwbeentje
    C.  Zijn benen zitten rond gevouwen
    D.   Hij heeft maar 1 been.

  1. Wat doet Fredje ’s morgens na het eten?
 A:  Hij leest de krant, en maakt daarna een hoedje van de krant
 B: Dan gaat hij weer naar bed.
C: Hij gaat zich wassen.
D: Hij poetst zijn tanden.

3      Waarom voelt Fredje zich eenzaam?
A   Hij kan niet lezen.
B   Hij heeft altijd slaap.
C  Hij heeft maar 1 vouwbeen 
D   Hij heeft geen vriendjes

  1. Wat wil Fredje gaan doen?
A  Een boek lezen.
B   Hij gaat heel veel eten, om groter te worden.
C  Hij gaat op reis, vriendjes zoeken.
D  Hij gaat lekker lui in de zon zitten.









KLEURPLAAT