dinsdag 9 juli 2024

OP VAKANTIE DEEL 2

 


Fredje rekt zich eens flink uit, en kijkt dan verbaasd rond.

Waar ben ik?  Hij ziet zijn vouwbeen, een tafel, maar hij weet niet waar hij is.

Hij kijkt door het raam, en dan ziet hij een paar kabouters uit de huisjes komen, rondkijkend waar Fredje is.

Ja, nu weet hij het weer, we zijn in Madurodam.

Vlug steekt hij zijn vouwbeen door het raam, en de kabouters rennen op hem af.  Hee Fred, goed geslapen? Wat gaan we nu doen?

 

Nou eh  eerst maar eens wat eten.  Rondom de huisjes en bij het water zien ze broodkruimels en stukjes appel liggen.

Dat hebben de kinderen natuurlijk laten vallen, niet erg. Ze eten hun buikje lekker vol.

En .. ze hebben natuurlijk ook nog eten in hun rugzak.

Wat gaan we nu doen, roepen ze door elkaar.

Zullen we met de bootjes gaan varen?

Ze rennen naar het water. Met zijn allen springen ze in de bootjes, 1 bootje gaat gevaarlijk heen en weer, en oh nee, hij kantelt om.



De kabouters liggen in het water.

Proestend komen ze boven, en 1 voor 1 trekt Fredje ze met zijn vouwbeen weer omhoog.

Rustig aan he, maar de kabouters schrikken er niet eens van, ze lachen en hebben plezier.

Dit is vakantie. 

En de kleding, ach.. die droogt wel weer.

Ze varen door het water.

Op hun gemak kunnen ze nu alle huizen bekijken. Een kasteel met torens, roept Kwikkie, een huis met een eigen bootje bij de deur, een rond huis.. een huis met allemaal trapjes. En zo roepen ze van alles door elkaar.

Dan komen ze langs het vliegveld.

Oh Fredje gaan we daar dadelijk in?

Ze klimmen uit de bootjes, en rennen naar de vliegtuigen.

Hoe moet dit, hoe komen we omhoog?


Fredje probeert wat knopjes, en ineens…  broemm broemm,  hij schiet vooruit, en dan langzaam komt het vliegtuig van de grond, en schieten ze de lucht in.

Houd je vast, roept Fred nog, maar door de wind verstaan ze hem niet.

Vanuit de lucht zien ze nu de bovenkant van alle huisjes, de treinen en de rails, en de bootjes.

Ze vliegen maar door, tot ze bij de poort komen.

O nee, we moeten snel terug.

Ze zien al wat mensen aankomen, die naar binnen willen.

Is de tijd zo snel gegaan? Hoe kan dat nu?

Vlug draait Fred het stuur, het vliegtuig zwiept, de vleugels gaan heen en weer, maar gelukkig… het gaat goed.

Vlug rennen ze allemaal weer naar een huisje, en net op tijd, als de bezoekers komen, slapen ze allemaal, en is het muisstil in de huisjes. Als de bezoekers weer naar huis zijn worden ze wakker.

Zo eerst maar eens kijken, of de kinderen nog wat eten voor ons bewaard hebben. Meer dan genoeg.

Op hun gemak wandelen ze door de straten, langs de huizen, en de bootjes- die nu heel stil liggen- de vliegtuigjes, die allemaal  aan de grond staan- de treinen, netjes naast elkaar op het station.

Ze zijn op weg naar de camper, de vakantie is weer voorbij, ze zijn heerlijk uitgerust.

Maar, waar is de camper nu?

In de hoek, onder de boom zien ze ‘m, maar… hij is helemaal stuk. De bedjes, de wielen en het keukentje, het ligt allemaal verspreid over de grond.

Zouden de mensen er per ongeluk op getrapt hebben? Hoe kan dat nu.

We hadden ‘m zo goed op een veilige plek gezet.

Fredje kan zijn tranen niet bedwingen.

Hoe komen we nu thuis?

Gelukkig hebben ze nog wel allemaal hun rugzak, en natuurlijk heeft Fredje daar ook zijn vouwboek in zitten.

Hee roept Flinkie, als we een vliegtuig maken, daar kunnen we lekker snel mee vooruit. Dat is een goed idee.

Fred gaat aan het vouwen.

De kabouters kijken in de vliegtuigjes, wat er allemaal nodig is. Ze maken een stuurknuppel, de remmen, de stoelen, de cockpit.  Na een paar uurtjes hard werken zijn ze klaar.

Even een proefrondje over het vliegveld, en ja Fredje voelt dat hij langzaam de lucht in gaat.

We kunnen!!!… roept hij.  Snel… instappen allemaal.

Fredje rijdt langzaam de landingsbaan af, het vliegtuig klimt omhoog, en ja hoor…. Dag huisjes, dag bootjes. Misschien tot volgend jaar.

En zo vliegen Fredje en de kabouters terug naar huis.


Voor de poort staan al weer veel bezoekers.

Een paar kinderen roepen verbaasd.

He mam daar gaat een vliegtuigje, kijk ik zie een klein stipje.


Maar de grote mensen geloven het niet.

Fredje en de kabouters weten wel beter.

En wij ook toch??? 

-        Vouw de vliegtuigen van dun- origamipapier- Knip Fredje en de kabouters uit. Plak er steeds 2 tegen elkaar, en plak ze in het vliegtuig.

GGa naar buiten, gooi je vliegtuig in de lucht, welk vliegtuig kan het hoogst vliegen?


 









Geen opmerkingen:

Een reactie posten